Geloofsovertuiging
Joden geloven in het bestaan
van God en ook dat hij de enige god is. God is er volgens het jodendom altijd,
maar niet lichamelijk (dus niet als mens aanwezig op de aarde). Aangezien ze
maar in één god geloven, bidden ze ook alleen richting hem en tot niets of
niemand anders. Ze geloven ook dat de woorden en profetieën (voorspellingen)
van Mosjé, de Hebreeuwse naam van Mozes, waar zijn en dat Mosjé de grootste
profeet was.
De geschreven Thora (het heilige boek van de Joden) en de mondelinge Thora zijn door God aan Mosjé geschonken en er zal geen andere Thora meer worden uitgebracht. God kan de gedachten lezen van mensen en de daden van hen zien. Deze daden zal hij scheiden in goede en kwade daden: de goede worden beloond en de kwade zullen worden bestraft. Tot slot geloven de Joden er in dat Messias (de verlosser) nog niet is geweest, maar nog wel zal komen. Als deze Messias zal komen, zullen alle doden uit hun graven opstaan. Vandaar dat Joodse graven nooit geruimd mogen worden. Ze geloven namelijk dat als die Joodse graven geruimd worden, de begraven mensen niet meer op zullen staan. |