Rituelen en gebruiken
Hieronder vindt u een
overzicht van een aantal rituelen en gebruiken in het jodendom:
● De besnijdenis: Joodse jongens worden besneden als ze 8 dagen oud zijn, ze worden besneden door een moheel (de besnijder). Hij verwijdert met een scherp mesje de voorhuid van de penis. Door deze behandeling word het besneden jongetje opgenomen in het verbond dat God met Abraham heeft. ● De bar-mitzwa: Op 13-jarige leeftijd wordt de Joodse jongen volwassen, dit heet bar-mitzwa. Hij moet dan in de synagoge een deel van de Thora ( de Joodse bijbel) voorlezen. ● De sabbat: Als Jood mag je niet op de dag van de sabbat (zondag) werken, jij niet en je gezin niet. Zelfs het vee moet op die dag kunnen genieten van de rust. In 6 dagen heeft God namelijk de hemel en aarde geschapen. Op de zevende dag rustte hij uit en daarom heeft Hij de sabbat tot een zegen gemaakt. ● Het gebed: Het eerste wat een Jood doet als hij wakker wordt, is zijn handen wassen om daarmee rein en onbevlekt tegenover God te staan. Een traditionele Jood staat altijd vroeg op om na het reinigen het ochtendgebed te kunnen uitspreken. Tevens spreekt men een gebed op voor het eten, na het eten, bij onweer, bij het zien van een regenboog, oceaan, vallende ster, de nieuwe maan, bij het zien van een geleerde of iemand van koningshuis. ● Gebedskleding: Als een Jood gaat bidden draagt hij een witte mantel met hemelsblauwe strepen (een tallith). Hieraan zitten een soort kwasten die de gelovige Joden waarschuwen om zich niet te laten verleiden door de aardse verleidingen. ● De dood: Wanneer iemand overlijdt worden de ogen en de mond van de overledene gesloten. De dode wordt op rituele wijze gewassen en vervolgens gekleed in een eenvoudig wit-katoenen doodskleed, waarbij de man erboven zijn gebedsmantel om krijgt. De overledene wordt vervolgens in een eenvoudig vurenhouten kist gelegd, waarbij aanwezigen bijbelverzen uitspreken. Een zakje met wat aarde uit Israël wordt onder het hoofd van de overledene gelegd, waarna de kist word gesloten. |